Maar de hogepriester wil het geld niet aannemen en zegt ijskoud: “Wat heb ík daarmee te maken? Dat is jóuw probleem.” Wanhopig smijt Judas de munten de tempel in en rent weg. Weg wil hij, ver weg van iedereen die hem kent. Want niemand zal hem toch zijn misdaad vergeven?
En Judas vergeet helemaal dat Jezus zo vaak verteld heeft dat God een barmhartige Vader is die èlke zondaar wil vergeven