De twee leerlingen doen wat Jezus vraagt. Ze komen het dorpje binnen, zien het veulen en zijn moeder en maken de dieren los. Meteen komt de eigenaar aanlopen: “Hé mannen, wat doen jullie daar?” Maar zodra hij hoort dat Jezus ze nodig heeft, is het goed. Natuurlijk, want hij weet net zoals iedereen uit de buurt, dat Lazarus dood was maar door Jezus nu weer levend is.